Leer koffie drinken met Tjeerd

‘Zin in een bakkie morgenmiddag?’
‘Ik hou niet zo van bier in de middag’
‘Ik bedoel koffie’
‘Oh’

Ziehier: mijn koffiedilemma. Ik heb er potentiële baantjes, gesprekken met professoren en verschillende bijna-vrienden door gemist. Het is kwellend, maar waar. Ik ben geen koffiedrinker. Nooit geweest en ik vrees dat ik het ook nooit zal worden. Problematisch, want koffie is hét sociale smeermiddel.

Het zwarte goedje is als een sigaret om vijf uur ‘s nachts in een louche studentenkroeg. Een excuus om dingen te bespreken, om je werk te ontlopen, om iemand te ontslaan of juist te rekruteren.

Met deze gedachte in mijn achterhoofd, versterkt door het feit dat ik nu toch echt eens een baan moet vinden, (en dus moet kappen met de muntthee met honing) besloot ik een kijkje te nemen in de fascinerende wereld van koffie, die steeds meer lijkt te groeien.

De Kenner

Het is net na vijven als ik het koffietentje in de binnenstad inloop. Na mezelf te hebben voorgesteld en de ontboezeming te hebben gedaan dat ik geen koffie drink incasseer ik de eerste paar stoten gelaten;
huh, terwijl er een beweging wordt gemaakt alsof iemand net een TIA krijgt. “Ha, hoef ik je vast geen koffie voor te schotelen.”

koffie-1

Mijn eerste onderzoeksobject in de koffiecultuur is de Kenner. De Kenner bevindt zich in de hogere rangen van de koffiehiërarchie. Met een aantal soepele halen schenkt hij een koffie zonder poespas voor zichzelf in (dit noemt hij een ‘espresso’) en begint over wat koffie voor hem is.
“Koffie is gewoon koffie.”

De Kenner ziet koffie duidelijk als niet bijzonder, of doet alsof hij het niet bijzonder vindt. Als onderzoeker merk ik dat de Kenner een typisch product is van zijn cultuur. Voor hem is koffie de normaalste zaak van de wereld. Al snel vervalt de Kenner in vakjargon, over een kruisbestuiving, waarbij bitter en zuur in een innige vrijpartij verwikkeld zijn. Na 15 seconden vindt er een ejaculatie plaats die in het kopje druppelt. Het gevolg is een liefdesbaby, genaamd: espresso.

De Ander

Het valt mij op hoe precies het koffiezetten gaat. Wanneer ik opper dat een knopje indrukken vaak genoeg is valt mij de glimlach ten deel die de onwetende verdient. “Jij houdt meer van de Starbucks zeker?”

Daar is het. De Starbucks. De Amerikaanse koffieketen met als symbool een mysterieuze sirene. Zij staat voor het lelijke koffieboontje van de koffiecultuur. In het dierenrijk van de koffiedrinker wordt mij de geringe affiniteit van de Kenner met de Ander duidelijk. Voor hem is de Ander de Starbucks-drinker, die de ware koffie niet ziet, maar laat verloederen met karamel, siroop, suiker, melk en ga zo door.

Voor de aristocratie, waartoe de Kenner behoort, bestaat ware koffie uit ongeveer 8 gram koffiebonen en 30 cl water. Om toch maar een poging te wagen, opper ik om het eerste kopje in mijn leven te nemen. Met een glimlach en dezelfde soepele handelingen wordt het kopje koffie voorgeschoteld. “Geniet ervan.”

koffie-4

De liefdesbaby van zuur en bitter smaakt voor mij ondertussen allesbehalve liefdevol. Het doet mij denken aan warme gember, terwijl ik me de smaak van gember niet eens kan voorstellen op het moment zelf. Met vier glimlachjes sla ik het zwarte goedje achterover, alsof ik een rietadt moet trekken.

“Koffie is niet lastig, maar het vergt wel oefening”, aldus de Kenner. Die oefening wordt verleend door de Kunstenaar aan zijn discipelen, de ‘barista’. De Kenner verwijst uw onderzoeker door naar de Hoeder der Barista’s. De Kunstenaar.

De Kunstenaar

Al langer bazuinen er verhalen door Groningen over ‘barista’s’, professionele koffiezetters die het ambacht voortzetten en uitdragen namens de Kunstenaar. Het geheime genootschap dat ik me daarbij voorstelde blijkt niet gesloten: barista is gewoon een vak, dat je kan leren.  Mijn fantasieën over een ‘Jedi-Training’ tot koffie-lord vallen in duigen.

De gemiddelde Groningse studente blijkt bij een koffietent haar contributie voor haar vereniging te verdienen. Als keizer Nero vroeger in het Colosseum met zijn duim bepaalde of de gladiator mocht blijven leven, zo bepaalt de barista of het zuur voor het zingen uit de kerk gaat bij zijn liefdesspel met het bitter. Met het enige verschil dat de barista erop wordt afgerekend. Letterlijk en figuurlijk.

koffie-3

Ik kom uit bij het heiligdom der barista’s, de Kunstenaar. Alsof ik een meet and greet heb gewonnen met Yoda. Net of God hoogstpersoonlijk zijn koffiemachine aanslingert voor mij, ontmoet ik de man. De koffiegod is opvallend nuchter, als zijn zwarte drank.

Terwijl ik aanschuif wordt mij het volgende kopje voorgezet, opnieuw een maagdelijke espresso. Het is niet voor niets de Kunstenaar. Het kopje herbergt een hazelnootkleurige sluier, die met een speciaal instrument wordt opgetild, als het truitje bij de eerste keer seks.

Onder de sluier bevindt zich het prachtige zwarte lijf van de koffie, dik en stevig. Niet als een drilpudding, net vloeibaar genoeg om het karakter van koffie te houden, stevig genoeg om als waar kunstwerk te worden beschouwd.

Urine van een koffie engel

Zoals het elke maestro betaamt ziet de Kunstenaar het niet zo. En geef hem eens ongelijk; alsof Rembrandt wist dat hij een waar meesterwerk maakte toen hij de Nachtwacht schilderde in opdracht van een paar over het paard getilde hipsters. Het was gewoon zijn werk.

Zo ook bij de Kunstenaar. Die heeft het meegekregen vanaf zijn vroege jeugd, doordat zijn ouders een plantage hadden in Turkije. Hij is dus een typisch geval van cultureel kapitaal, een term gemunt door socioloog Pierre Bourdieu. Volgens Bourdieu bepaalt de culturele bagage die je als kind meekrijgt van je omgeving, je opvoeding en je ouders, je sociale positie en netwerken in het leven.

De Kunstenaar heeft de koffieboon dus al vanaf de pap meegemaakt, het bittere zuur stroomt door zijn aderen, hij plast espresso. En zijn klanten drinken het alsof een engeltje op hun tong urineert.

koffie-2

Is de Kunstenaar dan een engel? En als dat zo is, hoe kijkt die Engel dan naar de afvalligen, de Ander? De koffieplebejer die zijn dagelijkse latte macchiato op het station haalt, is voor de Kunstenaar niets anders dan een onwetende: de Ander. Maar de koffiecultuur is niet vastgeroest.

Groeien op de sociale koffieladder is absoluut mogelijk. De Ander heeft simpelweg nog niet genoeg ervaring aldus de Kunstenaar; hij heeft nog niet genoeg smaak ontwikkeld om de puurheid van koffie in te zien. Vaak begint men met een kopje met veel melk en veel suiker. Niemand houdt van koffie in het begin. Het groeit.

Koffie leer je waarderen, het is een proces. Je begint heel klein. Vervolgens ontwikkel je jezelf, creëer je een smaak, leer je onderscheid te maken tussen wat je lekker vindt en wat niet. Dan ga je die smaak ontwikkelen. Dit proces mond onoverkomelijk uit tot een liefhebber.

De Vier Kofffie Geboden

De Kunstenaar als Politicus. Toch valt mij tussen alle retorica door op dat er een bepaald geloof is in de koffiecultuur. Koffie is als een stille sluipschutter, langzaam trekt die je mee in de onoverkomelijke draaikolk van de Koffieboon. De Kunstenaar is geen abstracte kunstenaar, hij gelooft niet in koffiebonen die uit de dood herrijzen, in een onbevlekte koffieontvangenis of het veranderen van water in koffie, nee.

Er zijn Vier Geboden voor de koffiedrinker; Machine, Maling, Melange en Meester. De Gelovige beleid zijn geloof volgens deze vier regels en ziet al het andere als overdreven, als een bijzaak. Koffie is dan ook geen onderdeel van het privéleven van de Kunstenaar. Hij laat de koffie voor wat het is, een simpel drankje waar hij van geniet.

Terwijl de twee ogen van de Kunstenaar  mij dwingen een slok van zijn meesterwerk te nemen ben ik benieuwd naar de plotselinge populariteit van koffietentjes. Voor hem is het een cultuurverschil. “In Italië nemen ze een ‘shot’ en lopen weer door, in Nederland drinken we koffie onder de douche, alles voor de cafeïne.”

Voor de Kunstenaar moet koffie juist plezier zijn. “Koffie is gewoon een warm drankje, maar je moet wel genieten van dat drankje’. De onvermijdelijke associatie met de warme drank dus. Krant lezen &Koffie, sigaret roken &Koffie, neuken &Koffie, eierballen eten &Koffie. Koffie is de ‘anytimer’. Het lijkt een uitweg te bieden aan de dagelijkse sleur en ironisch genoeg die sleur ook te symboliseren door idiomen als ‘gesprekken bij de koffieautomaat.”

Meritocratie

Voor uw onderzoeker is het ondertussen duidelijk dat hij de drank nog niet onder controle heeft (en daarmee indirect de koffie mij ook niet, maar dan wordt het heel meta). Moeizaam verwerkt mijn maag het bonensap en klopt mijn stoelgang opvallend hard op de houten barkruk.  Mijn zoektocht naar de koffiedrinker heeft mij in het atelier van de Kunstenaar gebracht en de Kenner zijn passie laten vertellen.

Duidelijk is geworden dat Koffiedrinkers zichzelf niet willen zien als vertegenwoordigers van een cultuur. Desondanks positioneren ze zich in het culturele spectrum als legitieme drinkers, waarbij het gaat om de maagdelijke espresso of een cappuccino.

koffie-5

Daar tegenover staat de Ander, een semi-koffiedrinker die het heilige warme drankje behandeld als een vrouw die al ja heeft gezegd en haar alsnog aanrand, door er siroop en andere gekkigheid aan toe te voegen. Toch is het geen vastgeroeste hiërarchie volgens de Elite. De Koffiecultuur is een meritocratie.

Iedereen kan zich ontwikkelen tot een koffiedrinker, zolang men hard werkt. De rangen zijn niet gesloten, er is geen nepotisme, iedereen is welkom, mits ze hard werken.
Voor mij voorlopig hard genoeg gewerkt. Mijn stoelgang is voorlopig nog wel even aan het werk om de espressotjes te verwerken.

Illustraties: Bart Zijlstra

Meer Tjeerd's Wereld

Nieuwste