Tjeerd dompelt zich onder in de wereld van doom, sludge en metal oftewel: altomuziek

Om de zoveel tijd sturen we Tjeerd op pad om zich te verdiepen in een voor hem onbekende wereld. Vinden we leuk. Ditmaal daalt hij af in het metal universum van lang haar, zware gitaren en alto’s.

‘Naar wat voor muziek luister je zoal?’
‘Wat voor genres bedoel je?’
‘Nee, gewoon. Wat luisterde je voordat je hiernaartoe kwam?’

Hij stelt de vraag aan in de backstage van VERA. Enige zenuwen maken zich toch van me meester. Wat voor antwoord verwacht een lid van een metalband? Word ik uitgelachen als ik zeg Miles Davis? Of N.W.A.? K3? Toegegeven, het zit allemaal in mijn Spotify favorieten lijst.

Geen Slayer. Geen Metallica. Of nou ja, als er iets in zit is het van de gekopieerde top 2000 lijst uit 2014. Eufemistisch gesteld kun je zeggen dat metal dus ‘niet echt mijn ding is’. Toch sta ik hier in de backstage van VERA. Straks ga ik mijn eerste metalconcert meemaken.

Vooroordelen

Van tevoren had ik mijzelf als doel gesteld het achterhalen of mijn vooroordelen over metal kloppen. Ja, die van langharige, met make up beschminkte mannen. En of ze hun band de eigen depressie en die van anderen vertalen in muziek.

De backstage van VERA had zo een studentenkamer kunnen zijn, zonder IKEA. Een kamer van circa 20 vierkante meter, met aan de zijde van de deur een leren bank, aan de aansluitende zijde een dito bank.

Aan de andere kant bevindt zich een keukentje, een koelkast en een tafel met vier stoelen. Aan de muren hangen posters van artiesten die in het verleden hoogstwaarschijnlijk in hetzelfde kamertje hebben gezeten. De muren en het plafond verraden de vele sigaretten die hier zijn gerookt.

Ortega

Ik maak kennis met de bandleden, die tot mijn verrassing niet allemaal langharig zijn. De eerste confrontatie met mijn eigen vooroordelen dus. Mijn vraag naar wat metal is wordt met gelach beantwoord.

Metal? Er is een onderscheid te plaatsen tussen stijlen. Zo heb je ‘sludge’ en ‘doom’. In sludge muziek zit meer punk verwikkeld, terwijl ‘doom’ daadwerkelijk een grimmige, duistere muziekstijl is.

Aan het op tilt slaan van mijn lichaam merk ik dat er gesoundcheckt wordt. Mijn ongemak en onwetendheid wordt duidelijk opgemerkt en leidt tot bemoedigende glimlachen. Om mij toch wat losser te maken in een wereld die mij zo vreemd is besluit ik een glas water te nemen. Terwijl ik het glas vul zie ik onderaan in spiegelbeeld de letters I K E A.

Altomuziek

“Hoe ben je eigenlijk bij metal gekomen?” Arjan van Dalen kijkt even omhoog terwijl hij nadenkt. “Toen ik jong was zocht ik al de grenzen op wat muziek betreft. Eerst vooral altomuziek. Dat luisterden we wanneer we gingen skaten. Je weet wel, The Offspring enzo.”

Ja, dat ken ik wel. Alleen van de videoclip die ik bij mijn oom en tante eens had gezien, ‘give it to me baby’, waarin een soort hiphopliefhebber probeert te hangen met de ‘coole gasten’. Pas nu valt me op dat dit voor de tweede keer is dat de associatie met alto wordt gemaakt.

Alto, is dat toevallig dat je dat eerst was? Een glimlach. “Ik weet niet of je dat zo aan elkaar kan koppelen. Wel is dat je ook als alto meer je eigen ding doet en vooral bezig bent om buiten de ‘mainstream’ te zoeken.”

Buiten de mainstream zoeken. Niet binnen de lijntjes willen passen dus. Of je niet kunnen vinden binnen de lijntjes. Zowel alto als metal kleurt buiten die lijntjes in ieder geval met zwart.

Doom

Wat voor publiek trekken jullie zoal? Weer die glimlach. “Wat voor publiek?” Ik word geconfronteerd met de suggestiviteit van de vraag. Heb je een bepaald publiek wat naar jullie komt kijken? Zo, dat is de juiste toonhoogte.

Richard Postma vertelt dat het publiek wat naar ‘doom’ komt vooral bestaat uit liefhebbers. Het is een absolute niche in de metalwereld en trekt van alles en nog wat aan. Vanavond is het in ieder geval wel een vaste fanbase, aangezien het een thuiswedstrijd is.

Imago

Ik kan mijn vooroordeel niet langer voor me houden en besluit te vragen in hoeverre er een bepaald imago kleeft aan metal. Is er een bepaald imago wat moet worden vastgehouden? “Het is niet zoals bij hiphoppers, waar een bepaald beeld aan kleeft. Waar veel met geld moet worden gesmeten en waar bepaalde kenmerken je status en imago goed doen.”

De analogie met hiphop valt me op. Was het juist ook niet de overdreven hiphopper die in de clip van Pretty fly (for a white guy) probeerde erbij te horen? Een binaire oppositie in mijn hoofd lijkt te zijn geboren tussen Richard Postma en Lil Kleine, al vrees ik dat de eerste mij niet in dank afneemt dat ik zijn naam in één zin plaats met de laatste.

Moment van de waarheid

Het is avond en ik probeer haastig VERA binnen te komen. Om kwart voor elf gaat het spektakel van ‘mijn band’ losbarsten en ik ben twee minuten te laat. Ook volgens de bewaker. Na vier keer met mijn blauwe ogen te hebben geknipperd begeeft hij het toch en kan ik naar binnen.

Zodra ik de deuren open doe word ik ontvangen door de enorme gitaarrifs. Ik loop naar de bar en vraag aan de jongen met oordoppen in of ik een colaatje mag. Voor mij staat een stel van rond de 40/50 met een Black Sabbath shirt aan. De vrouw is aan het headbangen. De man geeft zijn liefde voor muziek vorm met behulp van zijn rechtervoet, die probeert op het ritme op en neer te bewegen.

Duisternis

De zaal is donker, het licht komt alleen van achter het podium, fel knipperend. Een duister geheel. De stroboscoop zorgt ervoor dat ik af en toe langharige metalliefhebbers zie meedeinen met de muziek.

Ondertussen komt voor mij een vrouw het stel vergezellen. Duidelijk is in ieder geval dat de vrouw niet bijster veel interesse heeft in de muziek, aangezien zij met de man continu bezig is met haar telefoon. Een affaire bij een metalconcert?

Ik besluit naar voren te gaan en me op de vloer over te geven aan de muziek, of in ieder geval een poging te doen tot. Een paar niet onknappe vrouwen vallen me meteen op. Hun gezichten bewegen op en neer en lijken ja te knikken op de muziek die oorverdovend van het podium komt.

Van kinderen tot semi-bejaarden

Ook naast mij bevinden zich mensen. Mannen, jongens, vrouwen, meisjes. Semi-bejaarden. Duidelijk is dat er geen peil valt te trekken op het publiek. Ja, er zijn langharige headbangende metalliefhebbers.

Maar net zo goed staat de buurvrouw er, moedertypes, mooie vrouwen die niet misstaan in een rapvideo, studenten, postbodes. Maar vooral liefhebbers. Ondertussen laat ik de muziek gestaag bezit van me overnemen.

Overgave

Ik betrap mezelf erop dat ook mijn voet langzaam probeert vorm te geven aan een ritme wat er ogenschijnlijk niet is. Er zit overgave in de muziek. Duidelijke overgave. Overgave die belichaamt wordt, of beter gezegd, een stem gegeven wordt met behulp van een schreeuw. Een soort oerkreet die af en toe wordt ingezet en die vooral bevrijding lijkt te geven aan de artiesten zelf.

Langzaam maar zeker verlies ik mijn schaamte en begint mijn lichaam mee te deinen op de muziek, waarvan ik niet eens wist hoe je erop moest dansen. Langzaam wordt me duidelijk wat het headbangen voor doel heeft.

Haar in m’n glas

De muziek lijkt na een tijdje zo intens te worden, dat het mijn lichaam uit moet. Het blijft tenslotte muziek. En omdat de gitaarrifs niet bestookt zijn met een duidelijk volgbaar tempo voor een mensenlichaam, lijkt headbangen de enige optie te zijn.

Vol overgave begint een langharige medevolgeling zijn hoofd heen en weer te slaan. Een haar beland in mijn biertje. Geen Andrelon Zomerblond ruik ik. Maar het kan mij wat schelen. De muziek begint bezit te nemen van de ruimte en voor ik het weet zijn we drie kwartier verder.

Een luid applaus valt ten deel aan de band. Zodra de lichten aan gaan, wordt het publiek duidelijk zichtbaar. Iedereen lijkt plots te zijn ontwaakt uit een droom. Snel en nuchter loopt men de zaal uit, alsof we de metro uitstappen.

Maar het blijft…

Thuis in mijn bed besluit ik een tip van iemand te luisteren. Payback van Slayer. Spotify geeft ‘explicit’ aan. Na twintig seconden geef ik het op. Wat een kloteherrie. En toch was het deze herrie die mijn twintig minuten eerder nog liet bewegen als een gedrogeerde hbo’er op een half pilletje bij een toegankelijk techno-feestje als Nazomeren.

En dan valt mijn kwartje. Juist live is de muziek zo intens, zo innemend, dat het de controle over mijn lichaam wegneemt. Het overneemt en dwingt tot bewegen. Ook al weet je niet hoe. Maar het blijft kloteherrie.

Illustraties: Bart Zijlstra

Meer Tjeerd's Wereld

Nieuwste