Mohamed Yusuf Boss: “Als je verloren bent, moet je nog even door. Daar liggen je pareltjes”

Mohamed Yusuf Boss van stichting Urban House Groningen deed mee aan de urban arts talent regeling van het Fonds voor Cultuurparticipatie. Hij kreeg subsidie om zich een jaar lang te ontwikkelen. Hoe fikst hij dat en wat kan hij ons leren? Voor de reeks Geldstroom gaat Froukje met hem in gesprek.

Na zijn grote productie afgelopen december, is Mohamed nu in wat rustiger vaarwater terecht komen. Tijd om slaap in te halen. En om ons te vertellen wat hem de afgelopen anderhalf jaar heeft bezig gehouden. Goede tips voor andere makers heeft Mohamed ook nog, want bovenal wil hij doorgeven wat ‘ie geleerd heeft.

Mohamed, hoe ben je bij het Fonds voor Cultuurparticipatie gekomen?

“Ik werk bij Urban House Groningen als programmamaker dans. Op een dag lag er een brief van het Fonds voor Cultuurparticipatie op de mat over een subsidieregeling voor urban talenten, die zich willen ontwikkelen op het gebied van theater maken. Het Fonds heeft daarvoor verschillende urban organisaties in het land aangeschreven.”

“De bedoeling van de regeling was om het gat te dichten tussen amateurkunstenaars of autodidacten en professionals. De subsidie is gericht op leren, samenwerken en netwerken. Urban House Groningen heeft besloten om mij naar voren te schuiven om een aanvraag te doen.”

En toen klom je in de pen?

“Eerst dacht ik dat stichting Urban House voor mij zou aanvragen en dat het talent dan zijn ding kon doen. Maar ze zeiden: ‘Jij wilt dit toch doen?’. Ik moest er dus zelf ook aan meeschrijven. De aanvraag leek wel een schrijfwedstrijd. Je moet precies weten wat je moet zeggen.”

“Als artist ben je niet alleen met je kunstproduct bezig, maar moet ook je visie en doelstellingen op papier kunnen zetten. Ik heb Small Business en Retail Management gestudeerd. Mijn geluk is dat ik vanuit die achtergrond altijd wel heb nagedacht over wat ik wil, wat mijn doelen zijn en plan van aanpak is. Aan de ene kant dans ik, maar aan de andere kant weet ik ook hoe je vanaf nul een project opzet. De subsidieaanvraag was niettemin een bittere pil, echt al een leerdoel op zich.”

Wat hield de regeling in?

“De subsidieregeling was niet gebonden aan een eindresultaat: het ging veel meer om het ontwikkelingsproces en niet zozeer om het product. Je mag je ding doen en zoeken naar wat je nodig hebt. Ik had wel een hoofdcoach nodig om het traject te begeleiden. En ook gastdocenten, of experts eigenlijk, om me gaandeweg van input te voorzien. Dat zijn de professionals die al in het vak zitten.”

“Als hoofdcoach heb ik bewust voor iemand gekozen die niet in de hiphop zit. Anders blijf je in je eigen wereld hangen. Uiteindelijk werd het Ton Brandsen van de Academie voor Popcultuur. Hij heeft een vrije aanpak en richt zich op wat je kunt en nodig hebt. De experts gingen we meer inzetten op het inhoudelijke deel.”

Waarover ging je project dan?

“In het project wilde ik ontdekken wie ik ben en wat ik belangrijk vind in de wereld. De vraag was hoe ik mijn gedachten het beste kon omzetten in een kunstvorm. Daarover ben ik in gesprek gegaan met Guy, van dansgezelschap Club Guy & Roni. Hij bood met niet alleen een werkervaringplek aan, maar gaf me ook de opdracht om een solo te doen tijdens het Weekend Break Festival in het Grand Theatre.”

“De solo die ik heb gemaakt, heet SHAN. Dat betekent vijf in het Somalisch. De dans vertelt het persoonlijke verhaal van mijn moeder, die in 1989 met vijf kinderen vanuit Somalië naar Nederland is gevlucht. Het verhaal vertel ik vanuit het perspectief van mijn moeder. Ik wilde weten hoe zij de vlucht heeft ervaren en of dat klopt met mijn inschatting. Ik heb de ervaring van mijn moeder onderzocht en die vanuit dans omgezet naar mijn interpretatie.”

“Na een paar weken kwam ik erachter dat je een solo niet alleen maakt. Ik kreeg hulp van Shailesh Bahoran, een choreograaf uit Amsterdam die ook heel erg zoekt vanuit zijn eigen ihttps://youtu.be/0spDmJbCRLQdentiteit. Hij kwam met praktische tools, maar de invulling moest ik zelf doen. Het was intens en zwaar, maar het optreden op Weekend Break ging erg goed.”

Wat vond het Fonds ervan?

“Het Fonds was erg positief. Je onderhoudt steeds contact. We hebben bijvoorbeeld een paar keer terugkomdagen gehad, waarop je uitwisselt met de andere talenten die meedoen aan de regeling. Het Fonds was zo blij, dat ik als eerste in hun online magazine mocht verschijnen. Verder hebben we een video gemaakt over waar we mee bezig waren. Die stuurden we naar ze door.”

“Zo ben ik via via met mijn solo bij Summer Dance Forever in Amsterdam terecht gekomen. Dat is één van de grootste internationale urban dance festivals ter wereld. Puur op basis van mijn verhaal hebben ze mij geboekt. Vóór mij moesten de Franse Les Twins optreden, die ook dansen bij Beyoncé. En ik stond dan alleen op het podium. Ik was zo zenuwachtig en liep te ijsberen door de gang. Het is bizar dat je alleen al met een verhaal zoveel teweeg kunt brengen.”

Wat heb je aan de steun van het Fonds voor Cultuurparticipatie gehad?

“Dat je subsidiegeld krijgt is één, maar het is essentieel ze je tijd en ruimte geven om over je project na te denken. Vanuit het Fonds gezien is zo’n ontwikkelingstraject een behoorlijk risico. Je weet vooraf niet precies wat iemand met je geld gaat doen en wat de uitkomst zal zijn.”

“Dat fondsengebeuren is best vreemd. Van tevoren moet je op papier bewijzen wat je kunt en opschrijven wat het resultaat wordt, maar als fonds vertrouw je toch in een persoon? Als je weet dat diegene het kan, investeer je erin. Voetbal werkt juist omgekeerd. Je laat Messi toch eerst ook niet een subsidieaanvraag doen om bij Barcelona te mogen spelen? Je ziet zijn skill set en weet wat hij kan.”

Hoe werkt het dan met fondsen?

“Als kunstenaar focus je je op het vak, op wat je kunt. Niet per sé op al die randzaken. Met fondsaanvragen word je eigenlijk gekaderd door wat je hebt opgeschreven. Er is niet zoveel ruimte meer voor spontaniteit. Maar juist daarin ontstaan de mooiste dingen.”

“Bij deze regeling van het FCP ligt de aandacht vooral op het proces, daardoor krijg je iets meer ruimte. Je kunt bijvoorbeeld zelf kiezen met welke coaches je werkt. Ik vind dat best progressief. Het Fonds zoekt heel erg naar manieren om het aanvraagproces te vergemakkelijken en naar alternatieve middelen om in te zetten, zoals scouts. Toch blijft een schriftelijke aanvraag belangrijk, ook voor de aanvrager. Zo kun je nagaan of de organisatie die subsidie geeft wel professioneel is. Krijg je echt het geld en de begeleiding?”

Wat heb je na je solo SHAN gedaan?

“Ik heb een grote productie gemaakt, genaamd Saddex. Dat is in Somalië het woord voor drie. In het stuk heb ik onderzocht wat er nodig is om verschillende werelden bij elkaar te brengen: de ene wereld, de andere en een brug. Dat zijn de drie elementen. In een grote show van 45 minuten heb ik de disciplines dans, muziek, beeld, theater en licht met elkaar verweven. Vorig jaar december hebben we de productie opgevoerd in het Grand Theatre. Het was voor mij de manier om te leren over alle facetten van theater maken.”

Wat wil je met je werk bereiken?

“Bij mijn grote productie heb ik allemaal mensen uit het Noorden betrokken, om daarmee de regio een boost te kunnen geven. Mijn doel is om uiteindelijk een plek te bieden aan de mensen die afstuderen aan de Dansacademie, waar ik ook werk. Ik wil dat ze hier kunnen blijven en niet naar Amsterdam hoeven te verhuizen. Mijn uitgangspunt is dat je elkaar moet helpen om mooie dingen te maken. Je moet elkaar een kans gunnen en je kunt elkaar met je werk versterken.”

Wat heb je daarin aan de subsidie van het FCP gehad?

“Als je zo’n project kan doen, ben je bewuster bezig met alle mogelijkheden: hoe kan ik mensen hierbij betrekken, wat heb ik nodig en wat heeft Groningen nodig? Er is geld nodig om de community een injectie te geven. Ik zie zoveel goede dansers verdwijnen. Mijn oproep is om hier juist te blijven, want met elkaar kunnen we zoveel doen.”

“Zonder de subsidie van het Fonds had ik niet bezig kunnen zijn op de manier waarop ik dat nu heb gedaan. Dan blijf je aan de gang met werken, lesgeven, hoppen van project naar project. Je moet immers ook ergens van leven. Dit geld heeft me de mogelijkheid gegeven om mijn focus te verleggen.”

Hoe belangrijk zijn cultuursubsidies dan volgens jou?

“Cultuur kan niet zonder subsidie. Het heeft een maatschappelijke noodzaak, net als infrastructuur. Kunst is het hart van de samenleving. Maar het is niet lucratief: er zit geen bussines model achter. De ontwikkelfase die je nodig hebt om iets te creëren, kan financieel nooit uit. Een bezoeker gaat immers geen vijfhonderd euro betalen voor een kaartje. Daarom moet je er als land in investeren.”

“Als kunstenaar heb je focus, een bepaalde mindset, nodig om tot iets te komen. Je moet de wereld om je heen op nul zetten en eruit stappen om de emotie te versterken. Zo kunnen anderen hem ook zien en kun je ze echt bewegen. Als je het tussendoor doet, blijf je in je eigen snelle wereldje. Juist stilstaan is belangrijk om ontwikkeling te realiseren. Je moet een stapje terugdoen en dan bepalen waar je naartoe moet. Het gaat om onderzoek en reflectie. Net zoals je de bodem van het land moet testen of die vruchtbaar is om een gewas op te telen. Dan kun je ook niet even snel kijken. Dat kost tijd.”

Dat klinkt pittig. Welke tips heb je voor collega-makers?

“Het is belangrijk om je authenticiteit te behouden. Benader het gebeuren vanuit je eigen persoon: wat vind jij belangrijk? Neem daarbij je gedachten serieus. Als je iets vindt, moet je daarvoor staan. Deel je visie en laat het zien. Dat maakt je authentiek.”

“Durf ook fouten te maken, twijfel is goed. Als je verloren bent, moet je nog even door. Daar liggen namelijk de pareltjes. Ik heb vaak genoeg gedwaald door de stad, bang dat het niet zou lukken. Stel jezelf dan kwetsbaar op en trek geen muren op. Als je je openstelt, komen mensen je helpen. Iemand zei: ‘Ik heb een hekel aan mensen die het al weten. Waarom zijn die hier?’”

Wat ga je nu doen?

“Het is nu tijd om te evalueren. Eén van de onderdelen die we willen nagaan, is of we een productiehuisfunctie kunnen opzetten vanuit Urban House. Tien choreografen krijgen dan de kans om een betaalde productie op te zetten. Ze gaan aan de slag met experts, pitchen ze hun concept en de winnaar mag een show maken.”

“Mijn precieze rol weet ik nog niet. Ik wil voorstellingen blijven maken, maar ook talent begeleiden. Ik heb veel geleerd en dat wil ik doorgeven. Immers, wie niet deelt vermenigvuldigt niet.”

Foto’s Floris Duijn

 

Meer Geldstroom

Nieuwste