Op Grasnapolsky hebben we ze gespot: YÌN YÌN. Binnenkort spelen ze op awesome plekken als Lentekabinet en Into the Great Wide Open. De hoogste tijd om deze gasten uit Maastricht te spreken. Donderdagavond 28 februari stonden ze in Simplon. Tussen de soundcheck door willen ze best even met Floor klessebessen.
DATkantoor rondkijkend bedenk ik waar de bandleden straks het beste kunnen zitten. Uiteindelijk zet ik gewoon vier stoelen en biertjes klaar in het midden van de ruimte. Het is 23:00 en de boys moeten zo Simplon gaan vermaken, dus een alcoholische versnapering kan geen kwaad. Bovendien ben ik redelijk zenuwachtig. Dit is mijn eerste real life interview. Spanning wegzuipen dus.
Omgedraaide rollen
Al pratend over Nikies en met een eigen biertje in de hand komt de band binnen. Ik heb ook bier voor jullie klaarstaan. “Waar?” Remy, de bassist, kijkt wat rond en ziet dan de vier biertjes staan. Proost gasten. “Op een vruchtbaar interview”, zegt Robbert terwijl hij zijn flesje de lucht in houdt. “Geen lastige vragen stellen hè?”
Ik ga hele lastige vragen stellen. “Laten we beginnen bij DATmag. Hoe zijn jullie op dat idee gekomen”, vraagt Kees plotseling. De rollen zijn blijkbaar omgedraaid. Ik ben net begonnen als stagiaire hier. “Oh zo doen jullie dat dus”, zegt Robbert, waarna ik sarcastisch terug speel dat ik wel een ontzettend goede stagiaire ben, dus dat hij zich geen zorgen hoeft te maken.
Nachtje in de waggie
Waar ik me meer om zorgen maak is de tijd die jongens hebben voor mijn vragenvuur. Robbert: “Drie kwartier, maar we willen de show echt wel even uitstellen voor jou, dan spelen we maar wat korter.” Wat lief. Laten we maar beginnen. Hectische dag vandaag, vanuit Maastricht helemaal naar Groningen?
Het wordt rumoer in de groep. Robbert wijst naar Remy. Deze vraag is voor hem. “Ik ben gisteravond een biertje gaan drinken.” Eén biertje? Remy lacht: “Het is een beetje uit de hand gelopen. Ik was mijn sleutels kwijt dus heb ik in mijn auto geslapen. Vanochtend moest ik werken en ben daarna direct doorgegaan naar Groningen.”
Carnaval
Nu wel weer beter? “Ik voel me prima, gewoon door de kater heen zuipen”, zegt hij en zet met een slok bier gelijk kracht bij zijn woorden. En de rest, ook lekker in Remy’s auto geslapen of ? De boys lachen. Robbert knikt.
“Ik moest om acht uur opstaan. Dat is vroeg voor mij want ik werk in de horeca. We moesten het café ombouwen voor carnaval. Ik heb dus de hele ochtend podiums in elkaar gedraaid”, zegt hij een beetje ongelukkig. Ik kijk naar Yves. Hij heeft zijn lange haar voor zijn gezicht geschud en daar een sjaal overheen gedraaid. Volgens mij heeft deze boy niet zo’n zin in dit interview.
Is carnaval leuk? De meningen zijn verdeeld. Ja en nee. “Niemand heeft er zin in”, zegt Remy. Yves haalt zijn sjaal van zijn gezicht af en vult hem aan: “Maar als het zo ver is dan doe je gezellig mee.”
Broodje gezond
Naast YÌN YÌN werken de jongens dus. Kunnen jullie nog geen brood verdienen met optredens? “Een klein broodje”, lacht Yves. “Nog geen broodje gezond. Zo lang zijn we ook nog niet bezig.”
Een half jaartje speelt YÌN YÌN nu live op het podium. Of ze al epische backstagerituelen hebben ontwikkeld? “Drinken”, zegt Yves, waarna hij zich corrigeert: “Nee hoor, zo veel drinken we niet.” Direct daarna hoor ik Robbert fluisteren: “Ik heb een flesje wodka mee.”
Kimono’s
De jongens lachen en ik neem ze eens goed in me op. Ze dragen vrij relaxte kleren. Doen jullie dit straks aan? “Nee, we dragen kimono’s maar die zijn helemaal kapot”, zegt Kees. “We kwamen er achter dat die bedoeld zijn om rustig onder een boom thee in te drinken. Niet om in op te treden.”
“Je kunt ze bovendien niet wassen, want dan krimpen ze. Kimono’s zijn al kort, ze komen maar tot hier”, zegt Yves terwijl hij een plek op zijn bovenbeen aanwijst. Dan draag je wel een broek toch? “Ja, maar nu breng je ons op ideeën”, zegt Remy.
YANG YANG
Even iets serieuzer, lach ik. Want ik wil graag weten hoe YÌN YÌN is ontstaan. Yves begint te vertellen: “De muziek hebben Kees en ik ongeveer anderhalf jaar geleden gemaakt. Vlak daarna werden we geboekt voor een show in Maastricht. Daarvoor hebben we binnen een paar dagen een live band opgezet. Eigenlijk was dat alleen voor die show, maar het sloeg goed aan.”
Maar waarom YÌN YÌN ? Kees bloedserieus: “YANG YANG bestond al.” Een beetje beduusd vraag ik mezelf af of de jongens me nu aan het pesten zijn of een serieus antwoord hebben gegeven. Dit meen je niet toch? “Nee, toen we in Berlijn speelden was een vriend van ons mee. Zijn Thaise vriendin zei dat YÌN YÌN in het Thais ergens voor stond. Ik weet alleen niet meer wat”, zegt Yves.
Kees weet het wel: “Vrouwelijke Ninja”. Yves vervolgt: “Ja het is de donkere, vrouwelijke kant van Yin Yang. Dat niet in balans zijn vinden we spannend.” Yin Yang is ook te cliché ben ik met ze eens.
Irritant
Natuurlijk heeft de bandnaam ook te maken met de Oosterse melodieën die doorsijpelen in hun muziek. De jongens geven aan dat ze graag iets nieuws wilden ontdekken. “Muziek moet niet vanzelfsprekend zijn. We hebben heel veel tracks uit Azië geluisterd en hebben ons daar door laten inspireren.”, zegt Kees.
Aangezien deze gasten allemaal in andere bands hebben gespeeld ben ik benieuwd naar wat het meest irritant is aan de muziek business. “Dit”, zegt Yves en hij wijst naar mij. Een luid “OEEHH” geroep dendert mijn oren binnen. Lullig. “Nee, dit gesprek is cool. Gezellig kletsen. De meeste interviews maken me ongemakkelijk.” Dat verklaart misschien de sjaal over zijn gezicht aan het begin van dit gesprek.
Al snel zijn de boys het er over eens wat echt irritant is: het lange wachten. “Je bent soms vijf uur onderweg terwijl je maar één uur op het podium staat. Op Noorderslag hadden we een kapper. Dat was wel cool”, vertelt Yves. “Die heeft een half uur mijn hoofd gemasseerd”, voegt Remy toe, terwijl hij zijn telefoon pakt om mij een foto te laten zien. Hare Majesteit uit Amersfoort moet ik wel even benoemen in mijn stuk zeggen ze. Bij deze.
AWH
Wat is, naast een eigen kapper, het tofste aan alles? “Dit”, zegt Yves opnieuw terwijl hij mij aanwijst. Dit keer galmt er een “AWH” geluid door kantoor. Remy beaamt: “Ja dit interview is wel een opluchting.” Iets met een compliment en een zak, denk ik bij mezelf.
Het tofste is een zaal die bij de eerste tonen al compleet uit hun dak gaat. Ze halen wat herinneringen naar boven over hun optreden bij Footprints. “Daar moesten we als tweede optreden en werd de hele zaal gek.” Bierflesjes raken langzaam leeg en worden ingewisseld voor een tweede pilsje. “Zeg, kom eens op met die vragen”, zegt Remy.
Cool
Die gitaar Yves hè, die heeft twee halzen. Is daar een praktische reden voor of is het gewoon heel cool? “Het is heel cool, maar heeft ook nut. In het begin heb ik altijd op twee gitaren gespeeld die beide anders gestemd waren. Toen zag ik deze op eBay staan, veel handiger.”
Pinkpop
Ineens ontstaat er rumoer binnen de groep. Ze ontdekken dat ze in minder dan 10 minuten op het podium moeten staan. Ik mag een laatste vraag stellen. Even denken. Goed dan, lekker cliché: wat zijn dromen voor de toekomst? “Geen!” roept Kees. Geen dromen? Kan dat?
“Elke band in Limburg die je deze vraag stelt gaat hetzelfde antwoorden”, probeert Robert uit te leggen. “PINKPOP”, imiteert Kees met een gek Limburgs stemmetje. Yves sluit af: “Mijn droom is om nooit op Pinkpop te spelen.” Dat gezegd hebbende staan de gasten op en haastten zich naar het podium. Of ik nog even kom kijken is hun vraag. Natuurlijk.