My Baby gaat hard. De band releast 17 maart haar nieuwe album Prehistoric Rhythm op haar eigen gelijknamige label. Aankomende woensdag staat het drietal voor een uitverkochte Oosterpoort. Afgelopen herfst sprak Freek hen in de backstage van Kadepop over Larry Graham, hot tubs en the business.
In de backstage-area van Kadepop wachten we geduldig af tot de driekoppige band is bijgekomen van een hypnotiserend optreden. Het is een daverend slotstuk van het festival. De uitgelaten sfeer die op het podium en in de zaal heerst, staat in schril contrast met de tl-verlichte container waarin we ze opwachten.
De manager van My Baby probeert de band te lokaliseren terwijl wij zoet worden gehouden met een sixpack. Inmiddels leven we rond middernacht. Gelukkig zijn wij niet alleen in de backstage, maar zorgt Hans Hanneman voor het nodige vermaak. “Mogen wij even gebruik maken van je stem Hans?” “DATmag!”
Groningen
Zangeres Cato van Dijck en gitarist Daniel Johnston komen binnen. Cato’s broer Joost, tevens drummer van de band, is nog onvindbaar. De knappe Cato is alweer in haar allerdaagse kloffie gekropen en neemt plaats in de steriele en armoedig gemeubileerde container.
“Oh Jezus, oh jezus!’ reageert Cato nogal overdonderd op mijn vraag om associaties met Groningen te geven. “Noord!. Uhm…Koud! Nee… Moeilijk hoor. We zijn hier een aantal keer geweest voor optredens. De Spieghel, VERA, Eurosonic en twee keer Noorderslag. Steeds groter. Groningers zijn fijn publiek!”.
Ook vanavond. My Baby is het vuurtje, het publiek een wilde stam die voor de vlammen staat te dansen. “Een festival afsluiten is lekker. Iedereen is er dan klaar voor”, zegt de zangeres. Gitarist Daniel knikt bevestigend, óf hij zit te knikkebollen van vermoeidheid.
In de wieg gelegd om te touren
“Highlights van het seizoen waren voor ons Down the Rabbithole en het Exit festival”, zegt de gitarist met een Nieuw-Zeelands accent. “We hebben wat festivals in Nederland gedaan, maar ook in Engeland en Oost-Europa. High energy, good vibes.”
Ik zie een duidelijke voorkeur voor het buitenland in de ogen van de zangeres. “Hier hebben we al een naam”, zegt ze. “Dáár hebben mensen geen idee. Het is een totaal ander gevoel. Ze staan daar helemaal los te gaan vanaf het begin. Directe acceptatie. In Nederland kijken de mensen vaak de kat uit de boom. Ze zijn benieuwd of My Baby wel aan hun verwachtingen voldoet.”
Touren is voor veel artiesten vermoeiend. Strakke schema’s, veel reizen en dus veel weg van huis. De leden van My Baby zijn tijdens zo’n tour naar eigen zeggen volledig in hun element. “Je wordt ontzettend geleefd. Dat bevalt me wel. Als ik te veel vrijheid heb, weet ik helemaal niet meer wat ik moet doen”, zegt de zangeres met een brede lach op haar vermoeide gezicht.
De band speelde in 2012 in de minuut van DWDD samen met Larry Graham, de legendarische vader van de slapping-techniek op de bas. Ook heeft de band samengewerkt met Henny Vrienten en tourden ze als voorprogramma van Seasick Steve door Engeland.
Seasick Steve, Henny Vrienten en Larry Graham
Drummer Joost komt eindelijk binnen en roept gelijk “daar kun je toch niet uit kiezen! Ze zijn alledrie belangrijk geweest!” Mijn vraag: de meest inspirerende uit het drietal Seasick Steve, Henny Vrienten en Larry Graham.
“Larry Graham is een warm en oprecht persoon. Stay on the right side of the blues”, zei hij ons. Het respect druipt van de gezichten. “Seasick Steve, óók zo’n inspirerende man. Hij staat elke avond vól overtuiging op het podium. Genietend van alles wat hij op zijn leeftijd nog meemaakt. Tussen de nummers door is hij zichzelf, dat werkt door in het publiek. Een authentieke antiheld. Wel een laatbloeiertje”, grapt Joost.
Ondernemerschap: de onsympathieke schoonmoeder
Als het over de zakelijke kant van het artiestenbestaan gaat zie ik de bandleden ietwat ongemakkelijk bewegen op hun stoelen. “Don’t get ripped off, is wat Seasick Steve ons meegaf”, zegt Cato. “Elke beslissing die je maakt als band heeft gevolgen op zakelijk gebied. Mensen zeggen vaak dat je als artiest gewoon lekker muziek moet maken. Er komt zóveel meer bij kijken”.
“Vaak is het lastig schakelen tussen muziek maken en zaken doen. Dat went wel. Als je iets op de markt wilt zetten, ook al is het muziek, ben je automatisch ondernemer. Of je het nou leuk vindt of niet.”
Als muziek maken My Baby’s ware liefde is, is het ondernemerschap duidelijk een onsympathieke schoonmoeder die ze daar automatisch bij hebben gekregen.
‘Als artiest handel je vaak uit angst’
Ik vraag de bandleden om een op-je-bek-gaan-momentje. “Als we het over konden doen zouden we misschien tóch alles in eigen handen hebben gehouden. Je handelt toch vaak uit angst als artiest. We hadden meer zelfvertrouwen moeten hebben en de plaat kunnen uitbrengen met geleend geld van onze ouders”, zegt Joost terwijl zijn zus hem kritisch aankijkt.
Ze onderbreekt hem: “Er zijn ook bands die bijna stuk zijn gelopen door alles zelf te doen. Als beginnend bandje zonder geld is het gewoon lastig. Als je twintigduizend euro gaat investeren en er gebeurt niks, dan zit je met een schuld. Bij een platenmaatschappij heb je dat niet.”
Platencontract vs onafhankelijkheid
Het meningsverschil tussen broer en zus maakt me nieuwsgierig. Ik vraag door: platencontract of alles zelf doen? “Aan elk contract zitten haken en ogen. Consequenties. Veel artiesten tekenen veel te makkelijk hun rechten weg voor geld.”
“Je tekent je artistieke eigendom weg. Onze muziek is van iedereen op het moment dat we het spelen. It’s out there”, zegt Cato, terwijl ze bij die laatste drie woorden haar handen in de lucht steekt en haar vingers beweegt alsof ze aan het typen is.
“Het is de kunst om bepaalde zaken aan je manager over te laten. Toch blijft het lastig om die dingen uit handen te geven. Als band blijf je eindverantwoordelijk. Soms moet je bijsturen om bij je visie te blijven.”
Een eiland, een vuurtje en een gitaar
De drummer bloeit op wanneer ik doorvraag over hun visie. Eindelijk even niet meer over zaken praten. “Uiteindelijk willen we onafhankelijk zijn. Ergens op een eilandje zitten. Vuurtje erbij. Gitaartje. ..lekker man. Wat is de vraag ook alweer?” Hij kijkt me verstrooid aan. “Oh ja, de visie. Make the world dance! Ik wil dat iedereen die aanwezig is bij een optreden even gedanst heeft.
Na afloop van het interview staan we nog even buiten te kletsen. De bandleden benadrukken nog eens extra dat ze erg blij zijn met hun platencontract. Toch zouden ze het liefst ergens in een garage een plaat opnemen om deze vervolgens eigenhandig uit te delen aan iedereen die er oren naar heeft. Én live spelen natuurlijk.
Muziek is kunst. Muziek is business. De leden van My Baby zijn kunstenaars met een noodzakelijke bijbaan als ondernemer.