De Nederlandstalige gypsy folk formatie Hoppah! beweegt zich al meer dan vijf jaar succesvol door de muziekbusiness op een geheel eigenzinnige wijze. Teo spreekt de band in de backstage van VERA over ‘de succesformule’, slim investeren en niet vergeten lol te maken.
“Boerrrrman! Vrijdag plaatpresentatie Hoppah! in VERA. Kun je daar nog wat leuks mee?
– Metalvingertjes, oh gezichtje, metalvingertjes –
Wees in ieder geval welkom!”
The Good Old Days
Soms krijg je een bericht van een oude bekende waarbij een schicht van vreugde door je onderbuik heen schiet. Even een herinnering aan the good old days.
Het staat me nog goed bij hoe blij mijn oud-buurvrouw Esther de Boer (a.k.a. De Boerrrrvrouw) was toen ze voor het eerst bij Hoppah! begon. “Ik zit in een heel leuk bandje. Moet je eens gaan luisteren als Bulgaar zijnde. Zitten leuke Balkan melodieën in.” Ze had gelijk.
Hoppah!
Zo’n vijf jaar later loop ik de backstage van VERA binnen om ‘dat bandje’ van De Boerrrrvrouw eens goed aan de tand te voelen. Hoppah! heeft in de afgelopen jaren twee albums uitgebracht en bijzonder veel gespeeld. Van kroegen tot boten. Van bruiloften tot gypsy festivals. En dat zonder managers, boekers, promotors, of labels. Allemaal zelf geregeld.
[Hoewel hier verandering in gaat komen aangezien de band vlak na ons gesprek opgenomen is in het rooster van boekingsbureau Muzink.]
Op de avond van onze ontmoeting presenteert de band haar tweede plaat: Dag na het Feest. Is er in die vijf jaar veel veranderd, vraag ik me af. Frontman Serge van Laar haalt een hand langs zijn baardje en kijkt me met een theatrale lach aan. “Ja, alles.”
Dag na het Feest
Wat hebben jullie bijvoorbeeld anders gedaan bij Dag na het Feest in tegenstelling tot jullie eerste plaat? “Dat eerste album hebben we helemaal zelfstandig opgenomen bij mij in het bos”, zegt drummer Jorris Klaassen, terwijl hij mij een biertje geeft.
Bij jou in het bos? “Ik woon in het Betonbos in Groningen”, legt hij uit. “Daar is ook onze oefenruimte. Het is een soort van houten wigwam.” Hij vertelt trots hoe ze bij de opnames een dikke Multikabel vanuit de oefenhut een paar meter verderop naar zijn woonwagen trekken. Daar staat namelijk het mengpaneel. “Zo via het kattenluik”, lacht Jorris en maakt een steekbeweging.
Alles is lowbudget, alles is houtje touwtje en DIY. Bij Dag na het Feest is dat wel anders. De band duikt in de Groningse No Pussy Blues Studio. “Dat zijn echt vakmensen die weten wat ze doen”, zegt Serge lovend. “We hebben in samenwerking met hun de nieuwe plaat opgenomen. Nog steeds wel DIY en in eigen beheer, hoor.”
No Pussy Blues Studio
No Pussy Blues Studio? Waar is dat precies, vraag ik me af. “Dat mogen we niet zeggen. Het is geheim!” De band grinnikt. Serge: “Bij die ene molen daar bij het spoor.” Zijn wenkbrauw gaat langzaam omhoog en hij kijkt de rest van de band aan. Knipoogt. “Ik breng hem op een dwaalspoor.”
Waarom nu wél een echte studio? “Omdat we er geld voor hadden. In principe gaat alles wat we verdienen in de bandpot”, zegt de frontman. “We verdienen er zelf niet direct aan, maar kunnen het geld dat we van de vorige plaat hebben binnengehaald via verkoop en optredens gelijk weer investeren.”
Whiskey
De sfeer is goed in de backstage. Ik merk dat mijn nieuwsgierigheid alleen maar gevoed wordt door de manier waarop Hoppah! laat zien verstand van zaken te hebben. Bovendien krijg ik alweer mijn tweede biertje in handen gedrukt.
Hebben jullie goed verdiend met het eerste album? “Jazeker! We hebben heel veel opgetreden. Alle cd’s zijn uitverkocht en van het vinyl.” Serge laat een dramatisch zuchtje vallen en kijkt richting Jorris. “Daar hebben we te veel van besteld.”
De drummer lacht. Het heeft hem een fles whiskey opgeleverd. “Ik zei al: de cd’s verkopen sneller uit. Niet zoveel platen laten drukken. En maar niet luisteren.”
Slim investeren
Serge haalt zijn schouders op. “Het heeft je een fles drank opgeleverd, dus je hebt niet te klagen. En om even weer terug te komen op het investeren: zo hoort het te gaan, vind ik. Het geld dat je verdient, moet je steeds weer in je product steken. Zo kan het groeien en beter worden.”
Want aan die studio en het masteren van het album, dat door Blaisdell Studio gedaan is, hangt natuurlijk een aardig prijskaartje. Maar is het verschil duidelijk hoorbaar? Esther: “Ja man. Als je een nummer van ons op de radio zou horen dan merk je qua productie met andere liedjes geen verschil. Dat is bij de eerste plaat wel anders.”
‘Radio is kut!’
De topic radio krijgt een hele andere kleur wanneer ik de vraag stel in hoeverre er zaken zijn in de muziekindustrie waar de band zich aan stoort. “Radio is kut!” Serge roept het, maar iedereen is het roerend met hem eens.
“Probeer maar eens in de auto een goede zender te vinden. Bijna alles is bagger.” De bandleden refereren naar buitenlandse zenders als de Franse FIP radio. “Daar wordt tenminste van alles gedraaid en niet alleen die commerciële meuk. Een beetje klassiek, een beetje country, een beetje folk.”
Bassist Roy Rolleman ziet het als slechte educatie. “Mensen luisteren in Nederland naar de radio wat de afzetmarkt van popmuziek is. Niet erg, maar ze leren denken dat dit een goed product is, terwijl het juist een heel slap aftreksel blijkt van iets veel beters. Dat krijgen ze dan weer niet te horen.”
Als jullie een eigen radiozender zouden hebben. Welke nummers worden daar sowieso gedraaid? Ze lachen. “Zullen we je maar een lijstje sturen?” Is goed, dan noem ik het Radio Hoppah!
De Succesformule
De muziek van Hoppah! kenmerkt zich door opzwepende ritmes, gedragen coupletten en pompende refreinen. Meestal meezingers. Lekker in het Nederlands. En oh wat klinken die teksten over de zelfkant van het leven fijn.
Ik verwacht met dit soort muziek dat de band slechts een beperkt publiek zou trekken, maar dat is verre van waar. Hoppah! speelt na hun eerste plaat HoppaH! zo’n vijftig keer binnen een jaar.
Niet zomaar optredens. Festivals als Oerol, MadNes, Polka Beats (DE), Hongerige Wolf, Festival der Aa en Noorderzon willen de band maar al te graag in hun lineup. Daarnaast waagden de artiesten zich vaak genoeg op lowbudget evenementen.
De drie P’s
Hebben jullie bepaalde richtlijnen volgens welke jullie beslissen waar je wilt spelen? Serge knikt. “We hanteren de drie P’s: Prijs, Publiek en Plezier. Een optreden moet minimaal aan twee van de drie voldoen.”
Ik probeer snel alle mogelijkheden te calculeren, maar de frontman is me voor. “Zo hebben we weleens voor een fles whiskey opgetreden voor een enorm publiek waar we zelf super veel lol in hadden.”
“Tegelijkertijd spelen we ook weleens op een bruiloft, wat ikzelf vaak geen reet aan vind. Maar als het publiek daar groot is en de prijs goed. Nou, dan komen we gewoon. Dat geld kan dan weer in het volgende album geïnvesteerd worden.”
Werk en band: een lastige combo
Geen één van de Hoppah! bandleden kan leven van de plaatverkoop en de optredens van de band. Stuk voor stuk hebben ze er een baan naast. Hetzij als klusjesman, postbode, middelbare schooldocent, lasser, of masseur. Sommigen werken voor een baas anderen voor zichzelf.
Er is echter één uitzondering. Accordeonist Erik de Jong is de enige die zijn kost verdient met muziek maken. Hij speelt in meerdere bands en komt daarvan rond.
Toch is er een tijd geweest dat de band wekelijks één of meerdere shows had. Hoe combineer je zoiets goed? “Het blijft lastig naast een veertigurige werkweek”, zegt violiste Laura. “En toch lukt het altijd”, zegt Serge enigszins trots.
“We repeteren iedere week. Iedereen komt altijd opdraven zonder gezeur. Geen smoesjes dat het niet uitkomt. Geen dit, of dat. En dat vind ik heel tof!”
Hechte vrienden
Hoe dat komt? Erik denkt dat het de ervaring is die de bandleden hebben. “We hebben allemaal hiervoor in bandjes gespeeld. We weten dat je naast heel goed je instrument beoefenen ook gewoon een klik moet hebben met elkaar. Dat krijg je door veel samen te zijn en regelmatig te spelen.”
Dat het een hechte vriendengroep is, valt aan alles te merken. De grappen vliegen heen en weer, de zelfspot is groot en iedereen spreekt vrij zijn mening uit. “En zo hoort het. Zo schrijven we ook de nummers. Iedereen draagt bij”, zegt Serge.
Stichting Hoppah!
Ik pak nog een derde biertje aan. De volgende vraag brandt al. Het geld dat de band verdient moet natuurlijk wel verantwoord worden. Hoe doen jullie dat precies? “We hebben een stichting opgericht. Dat is voor ons het meest voordelig”, legt Serge uit.
“Vooral als het gaat om platen en cd’s persen, een album opnemen en uitbrengen. Dat kost natuurlijk geld. Als stichting kun je makkelijk btw terugkrijgen. Aangezien alles ook weer in de band geïnvesteerd wordt, is een stichting een logische rechtsvorm voor ons.”
Kots op de stoep
Het is bijna tijd om afscheid te nemen van de zevenkoppige band. De muzikanten moeten zich langzamerhand gaan voorbereiden. Toch ben ik nog benieuwd naar hun meest memorabele backstage ervaring. Eéntje voor in de boekjes om het zomaar te zeggen.
“Dat is meer een aankomstmoment!” Ze gieren het met z’n allen uit. “Jorris heeft een keer gekotst voor het theater waar we moesten spelen.” De drummer grinnikt. “Het was de dag na mijn verjaardag. We waren al uren onderweg naar een show in Venlo en ik had het al een paar keer moeten weggeslikken. Toen de TomTom aangaf dat we er waren, kwam het weer op.”
Hij trekt de deur open en giet zijn kommer en kwel op de stoep. Serge loopt het busje uit alsof er niets aan de hand is en begroet de organisator. “Moet ik anders een emmer water halen, vroeg die man nog een beetje verlegen aan me”, zegt de frontman. Jorris: “Ik heb het wel zelf opgeruimd.” Ook dat is Hoppah!
Gouden tips
- Heb lol met elkaar.
- Investeer slim in jezelf.
- Houd de drie P’s in de gaten.