“Een hilarische danservaring”, zo wordt Arrastão omschreven op de website van Noorderzon. De voorstelling, gemaakt door de Portugese choreograaf en danser Lander Patrick, belooft een maaksel te zijn van zowel het publiek als van de performers. Vol nieuwsgierigheid stapt ik de Spiegeltent binnen. Zo, wat een sfeer! Al die gekleurde raampjes.
Voordat de show begint, krijgt ieder in het publiek twee lege ballonnen. Deze worden uitgedeeld door twee vrouwen gekleed in witte blouses en met zwartgestifte lippen. Op het podium staat Patrick al klaar. Zijn rug naar het publiek, gehuld in een volledig zwarte outfit waar ijzeren kettingen op bevestigd zijn. Jonas Lopes, Patricks compagnon, is zijn rechterhand vanavond. Hij loopt op kittige hakjes rond en vertelt ons met een zwoele, vrouwelijke stem wat de bedoeling is. Het is heel simpel: Patrick is vanavond de Maestro. En wanneer de Maestro een bevel geeft, dienen wij als publiek te gehoorzamen.
Slaan, likken en piepen
We moeten vier gebaren leren herkennen. Elk gebaar staat voor een bevel. Als de Maestro één vinger opsteekt, slaan we de inmiddels opgeblazen ballon op onze schoot. Zo ontstaat een doffe, dreunende beat. Bij twee vingers moeten we de ballon rubben, maar niet voordat we goed aan onze hand hebben gelikt. Dit veroorzaakt heerlijk ongemakkelijke, piepende tonen.
Drie vingers staat voor piepen door een beetje lucht vrij te laten terwijl je het tuutje uitrekt. Bij vier vingers mag je kiezen. Optie één is de ballon kapot knijpen. De tweede optie is de ballon al leeglopend de lucht ingooien.
Vier gebaren uit mijn hoofd leren lijkt een koud kunstje. Toch blijkt het zo makkelijk nog niet. De strakke bevelen van de Maestro, zijn harde lichaamstaal en de woeste blik in zijn ogen hebben een imponerend effect op mij. We oefenen de vier commando’s een paar keer. De ronde tent vult zich met een bombastisch geluid wanneer één vinger de lucht ingaat. We zijn als publiek onbeholpen enthousiast. Ja, ook ik! We proberen het allemaal zo goed mogelijk te doen. Met man en macht zetten we ons in om het ritme dat de Maestro aangeeft te volgen. Hij wisselt steeds van bevelen. We gaan er helemaal voor. Sommigen misschien iets té veel.
Orkest van slaven
Het lijkt echter niet genoeg te zijn voor onze Maestro. Ik voel me als een onderdaan. Een slaaf, die moet gehoorzamen, maar die het toch nooit goed kan doen. En wat vraagt hij veel van ons! Met zijn tierende, priemende blik straft de Maestro iedereen af die een fout maakt. Dit helpt niet echt mee. Hij deelt het publiek op in kleine groepen die apart van elkaar verschillende bevelen moeten gehoorzamen. We moeten in diverse tempo’s slaan en op verschillende volumehoogten piepen. Steeds sneller. Dit maakt het ballonnenorkest alleen maar rommeliger.
De Maestro stampt en tiert en coördineert niet alleen het publiek, maar ook de licht- en geluidsmeneer op nogal dwingende wijze. Ook hij, die arme man, lijkt na een tijdje het spoor bijster. Lichten aan, dan weer uit. Muziek uit, of toch aan. Harder, zachter, spotlight, dimmen, en weer aan! Maestro kijkt alsof zijn hoofd ieder moment kan ontploffen. Hij straalt niet langer alleen boosheid uit, de wanhoop is nu in zijn ogen te lezen.
Ritme?
Waar ik eerst vooral te doen had met mezelf, de rest van de toeschouwers en de licht- en geluidsman, begin ik nu juist medelijden te voelen voor onze bevelhebber. Hoe bang ik in het begin voor hem was, zo zielig begin ik hem nu te vinden. Met zijn gevaarlijke glitterbaard en furieuze blik ziet hij de chaos in de Spiegeltent toenemen. Ik schaam me ook, voor mezelf en voor de rest van het publiek. Ik stel me voor dat deze voorstelling in het thuisland van de Maestro waarschijnlijk prachtige ballonsymfonieën tot gevolg zal hebben gebracht.
In gedachten zie ik hem staan. Trots en fier, in een zaal vol Portugezen met gevoel voor ritme, die de essentie van muziek begrijpen. Maar kijk ons nou, een stelletje noordelijke horken, ongemakkelijk om ons heen kijkend. Niet wetend hoe we die luchtbal het beste kunnen hanteren. We werken hard, maar tevergeefs.
Ballonnenrups
Dan gaat het licht uit. De muziek stopt en iedereen houdt zijn ballon stil in zijn handen. Iedereen, behalve die grapjas rechts vooraan. Hij lijkt geen genoeg lijkt te kunnen krijgen van bevel nummer drie: piepend lucht vrijlaten. De Maestro heeft hem direct in de smiezen en gunt hem de meest dodelijke blik die ik ooit heb aanschouwd. Dan is het even doodstil in de zaal. Een fel tegenlicht gaat aan. Ineens loopt het vrouwelijke duo met een gigantische rups aan gekleurde ballonnen het podium op. De elegante Lopes komt toegesneld en overhandigt Maestro twee metalen voorwerpen. Deze heeft ze nog niet vast of hij gaat tekeer: de ballonnen worden lek geprikt. Zo snel mogelijk, tjak tjak tjak! De drift spat ervan af.
Opgelucht kijk ik toe. Eindelijk lijkt de Maestro zijn opgebouwde woede te kunnen botvieren, en gelukkig niet op ons, maar op die rits ballonnen. Ook de licht- en geluidsmeneer lijkt een zucht van verlichting te slaan. Na een mum van tijd zijn bijna alle ballonnen kapot. Maestro draait zijn rug naar het publiek en Lopes pakt de messen weer van hem aan. Het touw met de paar overgebleven ballonnen gaat nu het publiek in. Iedereen grijpt waar hij kan, om zo snel mogelijk die rups volledig uit te moorden.
Danssensatie
Tot zover was het meer een muzikale theatervoorstelling, maar Maestro laat eindelijk zijn danskunsten zien: moderne danspassen met nog steeds die harde, hoekige bewegingen. Het wordt duidelijk waarom de voorstelling wordt omschreven als een “danservaring”. Hij beweegt alsof zijn leven ervan afhangt op de harde, dreunende muziek. Rook golft over het podium. Daar klinkt de stem van Lopes, die ineens in de spotlight staat en begint te zingen.
Verstaan doe ik het niet, maar ik heb wel het idee dat ik hem begrijp. Hij begint wat rustig, maar al snel zijn het hoge, scherpe uithalen die hij produceert. Lopes lijkt de furie van zijn Maestro te uiten. Hij zingt. Hij krijst het uit. Maestro vindt het dan genoeg geweest. Hij richt zich weer op de zaal en probeert voor de laatste keer deze avond om het publiek te laten doen wat hij wilt. Doordat we ons een tijdje in hebben moeten houden, met die ballonnen nog steeds in onze handen, zijn we blij dat we weer mogen. En het gaat beter nu. Nog niet perfect, maar de ritmes die onze meester aangeeft, kunnen we redelijk aanhouden. De licht- en geluidsman lijkt ook zijn energie te hebben hervonden. De muziek knalt en de zaal flitst om de seconde in een andere kleur. De Maestro lijkt nu wat meer ontspannen. Misschien beeld ik het me ook in.
Het laatste woord
Wanneer we zo in het ritme zitten dat het bijna gewenning wordt, is daar weer Lopes. Zijn bovenlijf is ontbloot, hij draagt een gigantische, bonte verentooi en heeft vleugeltjes omgebonden. Als een gekleurde wervelstorm gaat hij het podium over. Hij tolt op zijn hakjes rond en gilt het uit van plezier. Zo snel als hij kwam, zo snel is hij ook weer weg. Daar is Maestro weer, die ons ballonnensalvo dat ondertussen gewoon doorging, tot een einde brengt. Hij blijft natuurlijk de Maestro. Met één stille beweging heeft hij het laatste woord.
Benieuwd naar de Maestro? Lees hier ons gesprek backstage met Lander Patrick